Een buitengewone casus, deel 2
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 15 november 2017 aan zes organisaties een aantal rechtsvragen voorgelegd omtrent het opnemen van verwervingskosten die zijn opgenomen in het exploitatieplan Haselaar-Driehoek 1e herziening. Voor de einduitspraak bleef een principiële kwestie over: namelijk de vraag welke verwervingskosten voor een weg met bovenwijks karakter buiten het exploitatiegebied mogen worden opgenomen in een exploitatieplan. De Afdeling formuleerde vier rechtsvragen. Die zijn in de vorige editie van dit blad samengevat. In dit ‘deel twee’ worden enkele onderdelen van die principiële kwestie voor het voetlicht gebracht.
Appellanten dienden beroep in tegen de raming van de verwervingskosten van de Verlengde Mercuriusweg (de weg). Deze weg ligt buiten het exploitatiegebied en is mede aangelegd voor het exploitatiegebied. De grond voor de weg is echter niet verworven met het oog op de realisatie van bedrijventerrein Harselaar-Driehoek. De weg is aangelegd in 2008. Het exploitatieplan is in 2011 vastgesteld. In het herziene exploitatieplan zijn de verwervingskosten van deze weg beschouwd als inbrengwaarden. De gronden zijn gewaardeerd op €40 per m2 in een taxatierapport van december 2007. De gemeente heeft de grond in 1982 gekocht voor €1,64 per m2. Appellanten vinden dat de gemeente niet de getaxeerde waarde maar deze werkelijke kosten in het explotatieplan had moeten opnemen. In deze kwestie worden de taxatiebenadering en de werkelijke kostenbenadering tegenover elkaar gezet. Daaromheen doen zich nadere vragen voor.