Middendure huurwoningen verplicht?
Vanaf 1 juli 2017 hebben gemeenten de mogelijkheid om in bestemmingsplannen eisen op te nemen over ‘geliberaliseerde woningen voor middenhuur’. Dit kan in de vorm van percentageregels, zoals dat ook kan voor woningen in de sector van sociale huur of sociale koop en voor kavels voor particulier opdrachtgeverschap. Net als bij die categorieën kunnen gemeenten die percentageregels concretiseren in exploitatieplannen door bijvoorbeeld de precieze plekken en de aantallen in exploitatieplanregels op te nemen. Daardoor kunnen gemeenten ook rechtmatig voorwaarden stellen in anterieure overeenkomsten over plichten ten aanzien van middendure huurwoningen.
Deze mogelijkheid is geregeld via een aanpassing van het Bro. Uit de definitie van deze categorie volgt dat de middendure huurwoningen de huurprijs gedurende minstens tien jaar in stand moet worden gehouden. Deze instandhouding moet in een verordening zijn verzekerd. Het hanteren van zo’n verordening helpt gemeenten tegelijk om handhavend op te treden wanneer een eigenaar zo’n woning zou (willen) vervreemden of een verhuurder voor een te hoge prijs zou (willen) verhuren. De maximale huurprijs wordt namelijk ook in de gemeentelijke verordening vastgelegd. Die maximale prijs is niet landelijk bepaald. Desgewenst kan de gemeente ook een doelgroep vastleggen in de verordening.
Met dit alles krijgt de bedoelde verordening een belangrijke functie. Metafoor kan u adviseren in het omgaan met deze materie en kan gemeenten helpen bij het opstellen van zo’n verordening. Metafoor heeft hier ervaring mee opgedaan in haar advisering over verplichtingen ten aanzien van sociale woningbouw en particulier opdrachtgeverschap. De heer Van Baardewijk heeft in de augustus editie van Grondzaken in de praktijk hier aandacht aan besteed. U vindt het artikel hier.